De financiële crisis drijft autofabrikanten steeds meer in elkaars armen. Gezamenlijk inkopen en de eigen technologie verkopen, drukken de kosten.
Geen klant die het beseft, maar sommige onderdelen van auto’s van Mercedes en BMW zijn precies hetzelfde. Want soms werken deze twee Duitse concurrenten samen. Zo kopen ze gezamenlijk bepaalde onderdelen in, bijvoorbeeld het motortje dat de ruitenwisser heen en weer laat bewegen. Dat is een stuk goedkoper dan het alleen aanschaffen.
Soms gaat de overeenkomst tussen verschillende automerken een stuk verder. Het onderstel van de nieuwe Saab 9-5 is gelijk aan dat van de Opel Insignia. Dat komt omdat Opel van de Amerikaanse fabrikant General Motors is en Saab dat ook was tot begin dit jaar. Natuurlijk ontwikkelt GM niet voor elk merk dat ze hebben een eigen onderstel. Te duur. Er is toch niemand die van de buitenkant de overeenkomst tussen de Saab en de Opel ziet.
En zo hebben auto’s van het ene merk steeds vaker onderdelen die ook in auto’s van een ander merk zitten. Wie zoekt, ziet overal dwarsverbanden tussen autofabrikanten. Door dure technologie aan concurrenten te verkopen, krijgen fabrikanten nog iets van de ontwikkelingskosten terug. Andere moeten juist techniek inkopen, omdat ze geen geld hebben om het zelf te ontwikkelen.
Duitse motor
De Zweedse fabrikant Saab maakte vorige week bekend dat de Duitse fabrikant BMW benzinemotoren gaat leveren voor de nieuwe Saab 9-3, die in 2012 op de markt moet komen. En als de samenwerking bevalt, krijgen in de toekomst wellicht nog meer modellen van Saab een Duitse motor.
Overigens is de motor in kwestie geen exclusieve Duitse motor. Want de motor die BMW aan Saab gaat leveren, heeft de Duitse fabrikant ontwikkeld in samenwerking met de Franse automaker PSA. Dat bedrijf stopt die motor weer in verschillende modellen van Citroën en Peugeot. En oh ja, BMW heeft dezelfde motor weer geplaatst in de Mini, het van oorsprong Britse merk dat in handen is van de Duitse fabrikant.
Hebben eigenaren van een Peugeot, Citroën, Mini en straks de nieuwe Saab 9-3 dan bijna dezelfde auto? En is een Saab met een BMW-motor nog wel een Saab? Waarom zou een klant dan niet gewoon een BMW kopen?
Een BMW-motor in een Saab maakt Saab juist weer een echte Saab, zegt Spyker Cars-topman Victor Muller, eigenaar van het Zweedse merk. ‘BMW maakt de beste motoren in het premium segment. En op dat segment, met ook Audi en Mercedes, richten wij ons.’ Het gaat er volgens hem om dat je het juiste merk vindt om mee samen te werken. ‘In een Saab moet je geen motor van Kia stoppen.’ Samenwerking moet bijdragen aan het imago. ‘Als het er bij autorijden alleen om zou gaan om op de beste en meest efficiënte manier vanA naarB te komen, dan kreeg je eenheidsworst. Dan zou iedereen in een Hyundai rijden. Perfecte auto, tien jaar garantie.’ Nee, volgens Muller draait alles om de ‘emotionele binding’ die consumenten met een auto hebben. En dus hebben ze bij Saab goed nagedacht hoe ze ‘het nieuwe Saab’ in de markt moeten zetten.
BMW, dat is het ultieme rijplezier, zegt een pr-manager van de Duitse fabrikant. ‘Een perfecte auto met de beste techniek, die zo lekker mogelijk rijdt.’ Een briljante auto, zegt Victor Muller, ‘maar voor de massa.’ Saab is voor het individu, zegt hij. ‘Saab is voor de consument die wat anders wil dan iedereen. Die een heel goede auto wil, maar geen Audi, BMW of Mercedes.’
Geef vier koks dezelfde aardappelen, groente en vlees, vraag ze er een gerecht van te maken en ze komen alle vier met een ander gerecht, zegt René Seyger van onderzoeksbureau Roland Berger. ‘Zo is het ook in de auto-industrie. Alle onderdelen samen maken de auto. Je kunt er dezelfde motor in stoppen, maar als je die heel anders afstelt en de motor op een compleet ander onderstel zet, merk je daar niets van.’
Imago
Ook Seyger zegt dat ‘imago en styling’ belangrijker worden dan de techniek in een auto. ‘De meeste consumenten hebben toch geen idee wat al die technische specificaties betekenen.’ Uit onderzoek blijkt dat automerken met het meest uitgesproken imago het beste verkopen, zegt Seyger. Hij noemt Volkswagen. Een uitstekende, degelijke auto, zegt hij, maar dat merk groeit vooral op andere continenten dan Europa. ‘Hun imago is niet expliciet genoeg. Zo gaan Skoda en Volkswagen steeds meer op elkaar lijken.’
Misschien is dat wel het nadeel van de strategie van Volkswagen, denkt Seyger. Want waar andere fabrikanten met concurrenten aan de slag gaan, heeft Volkswagen zoveel merken in huis dat samenwerking met concurrenten niet nodig is. Audi, Volkswagen, Porsche, Seat, Skoda; allemaal onderdeel van het Volkswagen-concern. ‘Dat levert grote schaalvoordelen op, maar het is lastig om al die merken heel onderscheidend in de markt te zetten.’
Samenwerking tussen autofabrikanten is al tientallen jaren aan de gang. Maar door de economische crisis letten fabrikanten nog meer op de kosten en ontstaan er weer nieuwe dwarsverbanden.
Neem de Japanse fabrikant Toyota, groot genoeg om zelf alles te ontwikkelen. Bijvoorbeeld het hybride model Prius, het paradepaardje van het Japanse bedrijf, dat in 1997 op de markt werd gebracht. Maar pas sinds een jaar of vijf is het model winstgevend, zegt een woordvoerder van Toyota, want ontwikkelen is peperduur. ‘In 2009 gaf Toyota per uur 632.000 euro uit aan ontwikkeling.’ Inmiddels verkoopt Toyota onderdelen van zijn hybride-technologie aan Ford, Nissan en Mazda. Hoeveel Toyota jaarlijks aan deze contracten overhoudt, wil het bedrijf niet zeggen.
BMW besloot in 2007 om zijn technologische kennis en motoren aan andere bedrijven te gaan verkopen. Want dat BMW sublieme motoren maakt, daarover is iedereen in de auto-industrie het eens. Maar BMW is een relatief kleine fabrikant, met vorig jaar een verkoop van 1,28 miljoen auto’s. De grootste autofabrikant ter wereld, Toyota, verkocht vorig jaar ruim 7,56 miljoen auto’s wereldwijd.
Daarom is het voor BMW financieel aantrekkelijk om te zoeken naar schaalvergroting. Door de overeenkomst met bijvoorbeeld Saab zal BMW meer motoren produceren, waardoor het onderdelen goedkoper kan inkopen bij zijn toeleveranciers. Zo verlaagt de Duitse autofabrikant de kostenbasis van zijn eigen automodellen en ontvangt het van Saab ook nog eens een bedrag per geleverde motor. Maar er zijn grenzen, zegt Marc Hassinger van BMW. ‘Directe concurrenten zullen we geen motoren leveren. We willen in ons segment wel uniek blijven. Maar Saab zien we niet als een directe concurrent.’
© NRC Handelsblad
Via: De Standaard
Reacties zijn gesloten.