Zoek

De eerste van zijn soort

Deze 911 had eigenlijk helemaal niet mogen bestaan. Motor, bouwjaar, achtervleugel – niets lijkt te kloppen. Maar dit exemplaar was zijn tijd vooruit. Net als zijn eerste eigenaar: Prof. Dr.-Ing. Ernst Fuhrmann.

Soms moet je op je onderbuikgevoel afgaan. En een beetje geluk hebben. Afgezien van het citroengele leer, werd Porsche-dealer Walter Hoffmann niet meteen heel hebberig van deze zwarte 911. Gebouwd in 1974, met een 3,0-liter motor en een Turbo-vleugel achterop? De auto verkeerde wel in een goede staat, maar origineel was anders. Maar dat kon allemaal snel worden verholpen: Hoffmann had nog een 2,7-liter boxermotor in zijn werkplaats liggen. Na stroeve onderhandelingen met de vorige eigenaar, werd de koop beklonken.

Het verhaal achter de zwarte 911 kreeg echter snel een andere wending. Nader onderzoek wees uit, dat het om een unieke auto ging. Het technisch certificaat dat Hoffmann bij de fabriek had opgevraagd, bevestigde de originaliteit: 911 Carrera 2.7, voorzien van een experimentele 3,0-liter boxer met 190 pk. Maar Hoffmann ontdekte nog veel meer interessante details …

Met de oliecrisis nog vers in het geheugen, lanceerde Porsche de drieliter boxer in 1975 in de 911 Carrera 3.0. Voorzien van efficiënte Bosch K-Jetronic benzine-inspuiting, leverde de motor 200 pk – ongeveer net zoveel als de legendarische Carrera RS 2.7. Deze motor vormde ook de basis voor de 911 Turbo, die met zijn enorme achterspoiler het gesprek van de dag was bij zijn onthulling in 1975. De zwarte 911 van Walter Hoffmann moet bij de ontwikkeling van de 911 Turbo een belangrijke rol hebben gespeeld.

Maar het verhaal werd nog mooier. Het was bij Porsche niet ongebruikelijk dat testvoertuigen een tweede leven kregen als dienstauto. Van juli 1974 tot januari 1976 is de zwarte 911 gebruikt door Prof. Dr.-Ing. Ernst Fuhrmann, voorzitter van de Raad van Bestuur van Porsche AG en vader van de beroemde ‘Fuhrmann-motor’.

In 1947 was Ernst Fuhrmann een van Porsche’s eerste werknemers. De jonge ingenieur werkte mee aan tal van projecten, zoals de Cisitalia 360. Deze Grand Prix-wagen met 1,5-liter twaalfcilinder boxermotor, dubbele compressor en inschakelbare vierwielaandrijving, werd door Porsche ontwikkeld voor de flamboyante Italiaanse entrepreneur en coureur Piero Dusio.

In 1950 promoveerde Fuhrmann in de mechanica. Onderwerp van zijn doctoraal proefschrift: de distributie van hoogtoerige verbrandingsmotoren. Ferdinand Porsche gaf Fuhrmann in 1951 opdracht een high-performance motor voor de 356 te ontwikkelen. Het resultaat was de beroemde koningsasmotor met twee bovenliggende nokkenassen per cilinderbank.

Voorzien van een dubbele ontsteking, haalde de lichtmetalen 1500 cc boxermotor met gemak 8000 toeren per minuut, destijds een astronomische prestatie. De Fuhrmann-motor werd toegepast in de 356 GS Carrera en 550 Spyder, maar ook in tal van racewagens, die op het circuit van de ene zege naar de andere vlogen. Aanvankelijk leverde de motor 110 pk, maar in de Porsche 804 Formule 1-wagen was dit al naar 190 pk opgeschroefd. De Fuhrmann-motor wordt nog steeds beschouwd als het neusje van de zalm. Slechts een enkele specialist is in staat om de gecompliceerde boxermotor goed af te stellen.

Ambitieus als Fuhrmann was, bekostigde hij de ontwikkeling van een onderdeel desnoods uit eigen zak, als Porsche er geen geld in wilde steken. Toen in 1956 de vacante functie van technisch directeur aan zijn neus voorbij ging, vertrok Fuhrmann teleurgesteld naar onderdelenfabrikant Goetze. Daar kreeg hij al snel de leiding over de ontwikkelingsafdeling.

Bij Porsche stond de tijd ook niet stil. Ferdinand Porsche droeg zijn verantwoordelijkheden over aan zijn kinderen en kleinkinderen, waarbij vooral Ferdinand Piëch – die aan de wieg stond van de zeer succesvolle en zeer kostbare 917 – snel furore maakte. De rest is geschiedenis. Uiteindelijk traden alle leden van de families Porsche en Piëch zich terug uit het management, en werd Porsche een beursgenoteerde onderneming, met Ferry Porsche als hoofd van de Raad van Toezicht.

Ook Ernst Fuhrmann keerde terug naar het oude nest, in eerste instantie als woordvoerder van de Raad van Bestuur, maar vanaf november 1976 als voorzitter. Hij leidde het bedrijf door een moeilijke periode, initieerde de ontwikkeling van de 924 en 928 en werd ervan beschuldigd de 911 de nek om te willen draaien. Ondanks alle kritiek drukte hij ook de 911 Carrera RS 2.7 erdoor en stond hij aan de wieg van Porsche’s eerste supercar, de 911 Turbo, waarvoor de zwarte 911 van Walter Hoffmann – met dezelfde 3,0-liter boxermotor en grote achterspoiler – aan de basis heeft gestaan. Een geweldige vondst. Soms moet je een beetje geluk hebben.

Porsche 911 2.7/3.0 (1974)

Technische gegevens

Motor: zescilinder boxer, luchtgekoeld

Aandrijving: handgeschakelde vijfbak, achterwielaandrijving

Cilinderinhoud: 2956 cc

Branstofsysteem: Bosch K-Jetronic

Maximum vermogen: 190 pk bij 6100 tpm

Topsnelheid: 240 km/h

Gewicht: 1075

Het laatste nieuws

Gerelateerde artikelen